CLT combineert esthetiek met stabiliteit

Voor een architect is CLT een zeer dankbaar materiaal om mee te werken: wat vormvrijheid betreft kan je er alle kanten mee op. En doordat de samenstellende lagen haaks op elkaar staan, doet CLT het ook zeer goed op vlak van stabiliteit. Wereldwijd verleggen gebouwen uit massiefhout de architecturale grenzen ten opzichte van betonnen of stalen constructies. Denk maar niet dat dit toeval is.

CLT in woon-zichtkwaliteit
Massiefhout heb je in drie afwerkingsgraden en die gaan hand in hand met de strengheid van selectie. In oplopende volgorde: niet-zichtkwaliteit (NSI), industrie-zichtkwaliteit (ISI) en woon-zichtkwaliteit (WSI)

Architect + CLT = Vormstabiliteit en ontwerpvrijheid

CLT-panelen worden gemaakt door een oneven aantal lagen van lamellen uit vurenhout op elkaar te stapelen, te verlijmen en tot een massief geheel samen te persen. De verschillende lagen zijn loodrecht ten opzichte van elkaar georiënteerd. Dankzij die dwarsrichting wordt de mate van inkrimping en uitzetting gereduceerd, terwijl de statische belasting en de vormstabiliteit verhogen.

Tegelijk biedt CLT een enorme ontwerpvrijheid. Denk bijvoorbeeld aan een overkraging van de eerste verdieping door de tweede. Als je het in BIM kunt tekenen, zijn de 5-assige CNC-machines in staat om het te maken. In die zin stuit je op het bereik van de machines als enige beperking, al moet je natuurlijk ook rekening houden met de maximale en minimale afmetingen van de basiselementen om al te groot zaagverlies te vermijden. Anderzijds zijn niet alle oppervlakteafwerkingen beschikbaar in alle afmetingen.

De drie oppervlaktekwaliteiten van CLT

Massiefhout heb je in drie afwerkingsgraden en die gaan hand in hand met de strengheid van selectie. In oplopende volgorde: niet-zichtkwaliteit (NSI), industrie-zichtkwaliteit (ISI) en woon-zichtkwaliteit (WSI). Dat onderscheid maakt men op basis van een aantal visuele parameters zoals de aanwezigheid van vaste kwasten, harsgangen, wankanten of insectensporen, om er maar een paar te noemen.

Daarnaast worden de panelen van ISI- en WSI-kwaliteit nog geschuurd. Bij niet-zichtkwaliteit is dat niet het geval. De keuze van oppervlaktekwaliteit hangt uiteraard in grote mate af van de vraag of de panelen louter als dragende elementen zullen dienen of ook als een esthetisch element. Met andere woorden, zullen de CLT-panelen aan de binnenzijde van de wanden of aan de onderkant van de gewelven zichtbaar blijven? Aan de buitenkant moet het massiefhout altijd afgewerkt worden.

CLT als esthetisch element
Wanneer je gaat voor de look van hout, mag je nooit vergeten dat hout een natuurlijk product is

Beitsen om vergeling van CLT-panelen tegen te gaan

Wanneer je gaat voor de look van hout, mag je nooit vergeten dat hout een natuurlijk product is. Dat betekent dat mogelijke oppervlakteverschillen ondanks de strenge selectie niet zijn uitgesloten. Als levend materiaal zijn CLT-panelen bovendien gevoelig aan omgevingsfactoren. Het ligt voor de hand dat er tijdens de ruwbouwfase voorzichtig met de panelen moet worden omgesprongen om impactschade te voorkomen.

Voorts is het zeer belangrijk met het oog op zo weinig mogelijk vochtschommelingen dat je de dak- en gevelsluiting onmiddellijk na de houtconstructie plant. Daarna krijgen de panelen de tijd om terug tot hun evenwichtige vochtigheidsgraad te komen. Door blootstelling aan uv-licht zal vurenhout snel vergelen. Om dat effect tegen te gaan, moet je de panelen van een beitslaag voorzien. In tegenstelling tot bijvoorbeeld vernis dringen beitsen door in het hout en dat zorgt voor extra bescherming. Een beits kan zowel transparant als dekkend zijn en heb je in verschillende kwaliteiten. De meeste binnenbeitsen zijn gemaakt op basis van waterverdunbare acrylaten.

Hoe dan ook is het een goed idee om vooraf enkele referentieprojecten te gaan bekijken zodat je je er zelf van kan vergewissen of je verwachtingen de toets met de realiteit kunnen doorstaan.

Wil je meer (technische) informatie over de esthetische eigenschappen van CLT?